Uitgelicht: De Rozenboom
Oliemolen De Rozenboom Blijkens een contract van 29 september 1690, werd hij in 1690 gebouwd als enkele oliemolen (dus met één slagwerk) voor rekening van Pieter Jansz. Nayer c.s. Hij is in 1704 verfmolen geworden. In 1832 werd de firma Simon Schermer & Zonen ontbonden en bij veiling werden de molen, schuren, eest, oliebakken ,e.a. voor fl. 1.826,= voor de sloop verkocht, terwijl het kuiphuis fl. 350,= opbracht. Ook Jacob Kaan kocht toen enkele erven rond het kuiphuis voor fl. 28,= en fl. 13,=. Hij liet in 1839 op dat erf de paltrok "De Rozenboom" bouwen. Zijn erf is opgenomen in de terreinen van de houthandel van de firma D. van Konijnenburg. De paltrokmolen is in 1896 gesloopt. Gerrit Focker, die meer dan 50 jaar houtzager op "De Rozenboom" was geweest, bewoonde de knechtswoning op de molenwerf. Focker ontving wegens zijn lange staat van dienst de eremedaille van " 't Nut tot 't Algemeen". Hij werd met een wekelijkse uitkering van fl. 3,50 gepensioneerd, maar door de liquidatie van zijn oude bedrijf kwam deze betaling te vervallen. Het molenleven kende ook haar schaduwkanten … Aan het einde van de Marktstraat liet Jacob Kaan het nu nog bestaande herenhuis bouwen, waarin tot op heden een aantal doktoren hebben gewoond. In 1861 kwam de molen in handen van Simon Prins en vervolgens werd de fa. van Gelder, die ook papiermolens in Wormerveer bezat, eigenaar. Naast hun houthandel en zagerij in Amsterdam verscheen er ook een houtzagerij aan de Watering, "Welgelegen" geheten. In 1897 verdween deze houtzagerij en werd omgezet door de maatschappij Noord-Holland in een bloedloogzoutfabriek. De milieugevolgen daarvan zijn bekend als gifprobleem rond het gemeenteterrein en Lindenlaan. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||